Een boek, een krant en een tas van Primark

Ik ging met de trein van Steenwijk via Amsterdam naar Den Haag om twee redenen: ik wilde het Letterkundig Museum bezoeken en ik wilde een aantal uren in de trein doorbrengen om eens te observeren hoe men in de trein met elkaar communiceert. Welke vormen van communicatie er waar te nemen zijn. Bij elkaar opgeteld toch ruim vijf uur treintijd op drie verschillende trajecten. Of het wetenschappelijk onderbouwd is, weet ik niet, maar het zou me toch zeker een beeld geven.

Op het traject Steenwijk-Amsterdam, via de Hanzelijn, had ik nauwelijks medepassagiers, tot mijn grote verbazing. De twee passagiers die in mijn buurt zaten reisden alleen en waren verdiept in een boek en een krant. Op zich opvallend, in een tijd waarin nogal stellig beweerd wordt dat de krant en het boek ten dode zijn opgeschreven. Hun vorm van communicatie was er duidelijk een van informatie vergaren (krant) en verstrooiing, geestelijke verrijking of ontspanning (boek).

Het was dus stil in de trein. Geen geroezemoes of gepraat. Totdat ik kinderstemmen hoorde. De kinderen zelf waren voor mij niet te zien. De stemmen klonken steeds luider tot het geschreeuw werd. Hoog oplopende, serieuze ruzie. Het hield een tijd aan, zodat ik maar eens poolshoogte ging nemen. In een coupe verderop stond een man (vader?) twee jongens van een jaar of 8 uit elkaar te houden en te kalmeren. De twee lezende passagiers keken even naar mij en haalden hun schouders op. De jongens kalmeerden en ik zocht mijn plaats weer op.

In dit korte moment kon ik dus vier vormen van communicatie onderscheiden: schreeuwen, kalmeren en schouderophalen als reactie op wenkbrauwen omhoog halen. Verbaal en non-verbaal door elkaar. Alles bij elkaar duurde het niet langer dan twee minuten.

Ik moest overstappen en in de volgende trein zaten weer uitsluitend eenlingen. Ik besloot om het experiment voorlopig te laten voor wat het was en verdiepte mij in mijn weekblad.

Het zal door de meivakantie komen, maar het traject Amsterdam-Den Haag was ook weer erg stil en weer viel er door mij niet veel op te tekenen. De reis Den Haag-Steenwijk later in de middag gaf meer stof.

Die reis begon met veel eenlingen. Twee daarvan voerden een telefoongesprek dat woordelijk te volgen was voor de andere passagiers. Het waren korte gesprekken, zakelijk, waarin in beide gesprekken iets bevestigd werd dat al afgesproken was via de mail. Grappig dat beide personen ongeveer hetzelfde deden. Ze zaten niet bij elkaar en hadden niets met elkaar te maken. Wat me opviel is dat geen van beiden moeite deed het gesprek privé te houden. Het is inmiddels gemeengoed dat Jan en allemaal in de trein telefoneert, maar het blijft me verbazen dat men dat zonder gene luid doet. Men heeft kennelijk geen geheimen.

Er stapte een duo in. Een van de twee was continu aan het woord. De tweede humde af en toe als reactie. Nummer een sprak luid, maar door de afstand kon ik de woorden niet verstaan. Net voor de trein vertrok kwam een gezin, man-vrouw-twee dochters-een-zoon, bij mij zitten. Ze zeiden niet veel. Zwijgend gingen ze zitten. De man zei op zachte toon iets tegen zijn vrouw en ze glimlachten naar elkaar. Na vertrek diepte de vrouw een Twix uit haar tas en gaf die aan dochter één. Ze herhaalde het gebaar voor dochter twee en zoon. Iedereen een Twix. De man mocht kiezen uit een Bounty of een Twix. Er wordt geen woord gewisseld, maar ook dit noteer ik als een vorm van communicatie: moeder verwent haar gezin; het gezin is tevreden. De man toonde zijn dochter iets op zijn smartphone. Ze wisselden een paar woorden op zachte toon en glimlachten. Ze keken naar buiten, lazen niet en waren rustig. Een man tegenover de twee dochters gaf een deel van de krant die hij leest aan een van de dochters en wees op een artikel dat zij misschien wel leuk vindt om te lezen. Het gaat over een konijn van 1,5 meter. Zij lachte tijdens het lezen en gaf het artikel later door aan haar moeder. Allemaal vormen van communicatie zonder dat er veel woorden over en weer gaan. En toch is er interactie.

De trein werd drukker en rumoeriger. Daardoor werden de kinderen ook iets rumoeriger. Of misschien is het de verveling; we waren al een uur onderweg.

Er stapten twee vriendinnen en een vriend in. Ik kon ze niet zien, maar wel horen. Ze praatten luid. De jongen (het zijn begin twintigers) belde en moest zijn naam spellen: “dan een W. Nee, een W. Een W. W. Dan een A. Een L. L. Een L. Van Leo.” Enzovoorts. Hij had het spellen volgens het zogenaamde telefoonalfabet nog niet onder de knie. Hij liet de persoon aan de andere kant van de lijn zijn naam noemen en concludeerde: “Nee, dat klopt nog niet.” En begon opnieuw. Na afloop mengde hij zich weer in het gesprek met de twee vriendinnen. Ze communiceerden op een schoolpleintoon en -volume: wat uitsloverig en aandachttrekkend.

Ik had zicht op een jonge vrouw die onophoudelijk met haar duim over het scherm van haar smartphone wreef. Eerst dacht ik dat zij razendsnel berichten tikte, maar dan zie ik dat ze een hele reeks symbolen aanklikte, alsof ze een hele serie foto’s, apps of berichten markeerde en dan verwijderde. Of was ze aan het speeddaten in Tinder? Een zenuwslopende bezigheid in ieder geval, maar op een gegeven moment was ze klaar en leunde ze achterover.

De betrekkelijke stilte van eerder was voorbij. Het leek alsof men het rumoer van elkaar overnam en het nu oké was om lawaai en geluid te maken. Het gezin bij mij nam het rumoer ook over.

In Almere stapten veel passagiers uit en kwamen nieuwe binnen. De sfeer was direct anders. De praters waren uitgestapt, de nieuwelingen waren stil. De smartphones waren alom aanwezig en verzorgden de stille communicatie. Een kind zong. Geen duidelijk liedje, iets onbestemd.

De nieuwe passagiers, vooral jonge meiden, droegen grote papieren tassen van Primark. Ook een vorm van communicatie: “Kijk, ik ben bij Primark geweest en heb heel veel gekocht”. De tassen kraakten, totdat iedereen zat. Toen was het weer stil, als een lome zondagmiddag. Onderbroken door een enkel woord. Het waren nauwelijks gesprekken te noemen. De woorden waren niet echt te verstaan. Ze vervlogen in de coupé. De jonge meiden waren kennelijk doodmoe van het ‘shoppen’. Het zingende kind werd ook stil.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s